Een blik op landschapsarchitectuur door de ogen van Bas Smets

Bas Smets, het brein achter het landschapsontwerp van Nieuw Zuid, is wellicht onze bekendste en meest geroemde landschapsarchitect. Tot ver buiten de landsgrenzen staat hij bekend voor zijn gevarieerde landschapsontwerpen.

In zijn projecten tracht hij de eigenheid van de regio, het terrein of de stad te begrijpen en te versterken in het nieuwe landschap. Zo ook op Nieuw Zuid, waar het landschap elke dag meegroeit met het verhaal van de dynamische site.

In de weekendkrant van De Standaard gaf hij onlangs zijn visie op wat landschapsarchitectuur is. Een fragment uit het interview:

“Vroeger was de landschapsarchitect de sidekick van een architect, maar daar vechten we tegen. Sidekick zijn is niet tof. Onze rol is groter dan het groen invullen dat een architect heeft opengelaten. We hebben ook een eigen kijk. Een architect zoekt een oplossing om bepaalde functies, zoals wonen, ontspanning, kantoren of horeca, optimaal vorm te geven. Wij denken meer in termen van groei, seizoen en transformaties die een plek doormaakt. Onze ingreep moet verschillende beelden kunnen voortbrengen. De omgeving zal er in de lente heel anders uitzien dan in de zomer, in de regen heel anders dan in de zon, overdag anders dan ’s nachts.”

Wij denken meer in termen van groei, seizoen en transformaties die een plek doormaakt. Onze ingreep moet verschillende beelden kunnen voortbrengen.

“Landschapsarchitectuur is niet: ik heb een beeld voor ogen en hoe ga ik dat nu eens maken? Het is: waar ben ik? Wat is hier allemaal? Wat zou de natuur doen? Elke site evolueert naar een natuurlijke climax. Het is mogelijk om in te schatten hoe een plek er over tweehonderd jaar zal uitzien. We proberen dus op een judoachtige manier de kracht die er al is onze kant op te trekken. Het is mogelijk om daar knal tegenin te gaan, maar dat vraagt veel werk. Wil je thuis een perfecte gazon, dan moet je bemesten, verticuteren, maaien en water geven. Dat is niet wat de natuur wil doen. Ecologisch hebben gazons geen enkel nut. Integendeel. Eigenlijk zou het een regel moeten zijn dat iedereen de helft teruggeeft aan de natuur. Die weet zelf het best hoe hij een plek moet begroenen. Dat principe proberen wij in onze projecten toe te passen.”

(Bron: dS, 1-2 september 2018, Geert Sels)