De visie van de architect: Max Dudler over Scheldehof

Over zijn status hoeft niemand te twijfelen: Max Dudler staat al een hele tijd aan de top van de Europese hedendaagse architectuur. Toen hij gevraagd werd om een architecturale bijdrage te leveren aan Nieuw Zuid, hoefde hij naar eigen zeggen geen twee keer na te denken: “Dit is een geweldige kans.” Een gesprek met het brein achter Scheldehof.

“Ik ben heel blij dat we hier in Antwerpen aan zo’n fantastisch stadsdeel kunnen en mogen werken. Wat hier gebeurt, vind ik heel interessant. De pleinen, de straten, de stegen, de huizen: Nieuw Zuid wordt een levendig stadsdeel, een typische bruisende wijk in een Europese stad. Ik vind het belangrijk om levendige stadsdelen te creëren.”

“Ook over twintig, dertig of honderd jaar zal Nieuw Zuid relevant zijn en dat is voor een groot deel te danken aan Paola Vigano. Haar masterplan biedt de architectuur de mogelijkheid om zich verder te ontwikkelen.

“Ik vind het masterplan van Paola Vigano ook bijzonder geslaagd. Door verschillende woonvormen en functies samen te brengen, heeft ze de wijk haar kenmerkende densiteit en levendigheid gegeven. Ook de oriëntatie naar het water, vind ik mooi. Nieuw Zuid is een plek om te werken en te leven leven. Een plek ook waar je elkaar tegenkomt op een plein, op straat of in een café en met elkaar een babbeltje slaat. Hier ligt volgens mij de toekomst van de stad. Ook over twintig, dertig of honderd jaar zal Nieuw Zuid relevant zijn en dat is voor een groot deel te danken aan Paola Vigano. Haar masterplan biedt de architectuur de mogelijkheid om zich verder te ontwikkelen.”

Tijdloze architectuur gericht op de toekomst

“Als architect moet ik de geschiedenis helpen vormen met tijdloze architectuur”, legt Dudler uit. “Thematische architectuur, geen modieuze ontwerpen die mensen alleen nu leuk vinden. Kijk naar de historische ontwikkeling van bijna alle Europese steden. Wat voor mooie stedenbouw, wat voor een prachtige gebouwen zijn er niet ontwikkeld? Van de renaissance tot de roaring twenties: in de geschiedenis wordt getoond hoe we het liefste leven en daar moeten we respect voor hebben. Architectuur mag niet steeds gebruikmaken van nieuwe stromingen, maar moet georiënteerd zijn op het historische erfgoed. Onze opdracht is om dat erfgoed te transformeren tot een toekomstgerichte, moderne architectuur. Zo ontstaan binnen- en buitenruimten, openbare ruimten, die tijdlozer zijn.”

“Net zoals je schilderijen moet leren waarderen, moet je ook gebouwen leren waarderen.”

“Weet je, architectuur heeft tijd nodig. Een ontwerp moet je je eerst eigen maken en dat kan een tijd duren. Vergelijk het met een schilderij dat mooier wordt met de dag. Vaak kan je pas na twee of drie jaar zeggen of je het mooi vindt of niet. Net zoals je schilderijen moet leren waarderen, moet je ook gebouwen leren waarderen. Echte kunstwerken zijn tijdloos. Een oud schilderij kan nog steeds in trek zijn op de kunstmarkt omdat het zo tijdloos is. Hetzelfde geldt voor gebouwen: tijdloze ontwerpen uit de jaren twintig of dertig zijn nog steeds waardevol. Ze spreken ons nog steeds aan.”

“In mijn ontwerpen ga ik uit van, wat ik noem, het ‘conceptueel rationalisme’. Het concept moet flexibel zijn zodat de bewoners het zich eigen kunnen maken. Het krijgt pas concreet vorm door de specifieke materialen ie gebruikt worden. Op Nieuw Zuid hebben we gekozen voor warme materialen met een prettige uitstraling: een warme, lichte zandsteen. Daarnaast hebben we ook gelet op de precisie van de afwerking. Met steen kan je heel nauwkeurig werken en scherpe kanten creëren die het licht breken en een interessant schaduwspel creëren.”

Communicatie met bewoners, stad en landschap

“Onze gebouwen hebben een wisselwerking met de stad en het landschap. Die communicatie wordt mogelijk gemaakt door de U-vormige indeling van de gebouwen, die naar het water gericht zijn. Je kan het vergelijken met een amfitheater met trapsgewijs aflopende vormen. De lagere gebouwen hebben een doeltreffende arenavorm, zodat mensen zich meer verbonden voelen met het plein. De toren vestigt de aandacht meer op de verte. Dat contrast maakt het concept zo interessant. Sommige mensen kijken graag uit over het plein, omdat ze houden van de wisselwerking en de levendigheid. Anderen kijken liever in de verte, voor een meer individuele beleving.”

“Samen vormen de twee gebouwen één sculpturaal geheel. Een beeldende vorm van stedelijk wonen met een wisselwerking tussen de openbare ruimte en de privésfeer: net als in een amfitheater zien de bewoners altijd een overkant. Zo ontstaat communicatie tussen de verschillende zijden en worden de bewoners onderdeel van het geheel. Alle woningen communiceren ook met de stad en het plein.”

“Als dat lukt, als je in de stad woont maar toch met de openbare ruimte en het landschap communiceert, dan wordt het geheel echt een nieuw onderdeel van de stad. En dat is uiteindelijk onze betrachting.”