De visie van de architect: Vincent Van Duysen over Schelde 21

Vincent Van Duysen is een klinkende naam in België. En ver daarbuiten. Kort nadat hij in 1985 afstudeerde, haalde de architect de internationale pers met het ontwerp van zijn eigen loft. Nu heeft hij een kantoor met 25 medewerkers en een indrukwekkend palmares met projecten over de hele wereld. Zijn stijl bleef al die tijd consequent: Van Duysen zweert bij eenvoud, soberheid en sereniteit. Ook voor Schelde 21 ging hij terug naar de essentie.

Pure essentie

“Mijn stijl is heel consistent, vanaf het begin van mijn carrière tot nu. Er zit een rode draad in mijn werk: die soliditeit, het sensoriële. Het is een architectuur die tijdloos is, die niet gedicteerd wordt door dogma’s of trends en tendensen. Ik hou ook van elimineren. Het uitpuren van bepaalde vormen en gaan tot de essentie van die vormen. Ik wil ook rust creëren in en daarin ook het interieur meenemen, de interactie met het landschap en met de objecten.”

“Ik hou van elimineren, het uitpuren van bepaalde vormen.”

Pakhuis aan Scheldekade

“Antwerpen ligt mij nauw aan het hart. Met Schelde 21 kan ik mijn architecturale bijdrage leveren. Het ontwerpen van een uniek gebouw voor assistentieflats vormde een bijzondere, maar welkome uitdaging. Mijn eerste mentale schets van Schelde 21 die ik destijds gemaakt heb, het beeld dat mij tevoorschijn kwam, is dat van een stevig statig gebouw met een verticale geleiding. Een gebouw dat geroot staat op de Scheldekade waar zich vroeger veel havenactiviteit manifesteerde. Ik had heel snel ook al het beeld van een solide gebouw, een beetje een knipoog naar een pakhuis.”

“Mijn eerste mentale schets van Schelde 21 was die van een solide gebouw, geroot op de Scheldekade.”

Sereniteit en rust

“Zoals in al mijn projecten, beoogde ik voor Schelde 21 een bepaalde sereniteit en rust, vertaald door het gebruik van rustige materialen, hoofdzakelijk natuursteen en hout, die we dan ook volledig doortrekken in de binnenruimtes, gekoppeld aan de zichten en de groene ruimtes. Om die sereniteit en die rust te handhaven hebben we getracht om zo weinig mogelijk gangen te creëren, maar brede ruimtes of doorloopruimtes die gelinkt zijn aan kleine rustruimtes. We hebben het hele materialenpallet ook doorgetrokken tot in de kamers, de inrichting en de inwerking van de inpandige terrassen…”